Iris Hogendoorn

  • Bestuurslid BRUS

  • Regisseur en scenarist

  • Zus van 1,5 jaar oudere broer met een verstandelijke beperking en autisme

Iris’ BRUS verhaal

Mijn naam is Iris Hogendoorn (28) en ik ben opgegroeid met mijn 1,5 jaar oudere broer met een verstandelijke beperking en autisme. Mijn broer heeft ongeveer het ontwikkelingsniveau van een 8-jarige. Je kan met hem communiceren, maar dit blijft op het niveau van een kind. Vanwege zijn autisme ging thuis alles volgens een bepaalde regelmaat en daar moesten wij altijd rekening mee houden.

Sinds een aantal jaar woont mijn broer op een zorgboerderij. Hij heeft het hier erg naar zijn zin, werkt met dieren en heeft er zijn eigen studio. Ik zie hem af en toe in het weekend als ik bij mijn ouders ben. Ook al wonen wij niet meer bij elkaar, de zorgen blijven. Brus ben je namelijk je hele leven. Vroeger maakte ik mij veel zorgen als mijn broer gepest werd, maar nu loop ik vooral met de vraag: “wat als mijn ouders er niet meer zijn en ik de zorg moet overnemen?”.

Rond mijn afstuderen kwam ik met mijzelf in de knoop en ging ik hiervoor naar een psycholoog.

Ik had mijzelf mijn hele leven weggecijferd en had hierdoor mentale klachten ontwikkeld. Ik studeerde als filmmaker aan de HKU en besloot af te studeren met een film gebaseerd op mijn leven als Brus. In de media komen namelijk vooral verhalen in beeld met een positieve toon. Verhalen over de ouders, maar nooit de broertjes en zusjes.

Mijn film zou een tegengeluid geven en broertjes en zusjes vertellen dat het oké is om problemen te ervaren, wanneer je opgroeit met een broer of zus met een verstandelijke beperking. Dit lukte en 5 jaar later maakte in mijn eigen televisieserie genaamd “Mijn kleine grote broer”. Een KRO-NCRV serie over opgroeien met een broer met een verstandelijke beperking.

Ik ben nu een regisseur en scenarist en het is mijn doel om deze persoonlijke verhalen te blijven vertellen. Via film kan ik mensen kennis laten maken met ons verhaal én (h)erkenning bereiken bij andere kinderen/jongeren en volwassenen die rondlopen met dezelfde zorgen.

Hoe kwam ik bij BRUS terecht?

Tijdens mijn afstuderen in 2016 kwam ik in contact met brusexpert Anjet van Dijken. Zij wees mij op haar “broers en zussenboek”, waarin ik voor het eerst verhalen las waarin ik mij herkende. Zo kwam ik voor het eerst in aanraking met de term “Brus”. Ik was niet de enige op de wereld met een verstandelijk gehandicapte broer en ik was niet de enige die het hier ook vaak moeilijk mee had.
Ik leerde steeds meer over de term “Brus” en woonde enkele brussenbijeenkomsten bij. Door mijn afstudeerfilm en via Anjet kwam ik steeds vaker in contact met lotgenoten en merkte hoe fijn dat voor mij was. Toen Vera (ook van BRUS) contact met mij opnam, leerde ik voor het eerst dat je als Brussen ook op professioneel gebied samen kan werken en zo elkaars projecten kan versterken.

Anjet was erg actief binnen de brussen-community en hield ons bij elkaar. Samen met Anjet, Vera en andere actieve brussen richtten we de Brussen Erbij Beweging (BEB) op. Zo leerde ik ook Micheal kennen, die ook actief is bij de Strategische Alliantie Jonge Mantelzorg. Ik was onder de indruk van alle initiatieven rondom brussen en jonge mantelzorgers en werd enorm gemotiveerd. Ik merkte dat wanneer je je krachten bundelt je veel meer kan bereiken dan je in eerste instantie dacht.
BEB ging over in BRUS en ik ben trots om hier deel van uit te mogen maken als bestuurslid. Samen met Vera, Micheal en al onze ambassadeurs strijden wij voor betere zichtbaarheid en (h)erkenning van de brussen.

Mijn droom / missie / wens…

Het is mijn droom om opgroeien met een broer of zus met een beperking te normaliseren. Ik heb mij altijd anders gevoeld en mijn leeftijdgenoten reageerden altijd raar op mijn broer. Ik wist zelf niet goed hoe ik mij in mijn gezin moest gedragen en ging mijzelf automatisch wegcijferen. Ik hoop dat we naar een toekomstbeeld gaan, waarin opgroeien in een bijzonder gezin net zo “normaal” is als bij andere gezinnen. Dat kinderen dit niet meer grappig, eng of raar vinden en de broertjes en zusjes zich hier onbewust ook niet meer voor hoeven te schamen.

En dat bijzondere gezinnen direct opgenomen worden in de zorg. Het zou namelijk normaal moeten zijn, dat wanneer er binnen een gezin bekend is dat er een zorg-intensief kind opgroeit, ook naar de broertjes en zusjes gekeken wordt. Inclusieve zorg is waar ik naar streef. Ik hoop dat lichamelijke- en psychische klachten op latere leeftijd voorkomen kunnen worden, door hier vroeg op in te spelen. Ik heb zelf ervaren hoe je jeugd kan bijdragen aan je mentale weerstand en ik wil er vanuit BRUS alles aan doen om hier meer aandacht voor te genereren.

Neem gerust contact op met mij!